1525
De Regeering van Amsterdam heeft al sinds lang geklaagd over Heer Gerrit Pieterszoon, dien zij "onze pastoor" noemen, en over den Provisor en Deken van Amstelland. Het is niet uit te maken of dit een of twee personen zijn.
2 October verschijnt de stadssecretaris Andries Jacobszoon, voor den Domproost van Utrecht, tot wiens kerkdistrict het Decanaat van Arnstelland behoort. Van dezen is niets te verkrijgen, en ofschoon hij eindelijk belooft, iemand naar Amsterdam te zullen zenden, om onderzoek te doen, - doet hij het toch niet. Burgemeesteren richten nu een verzoekschrift aan de Landvoogdes en bidden haar, bij den Bisschop en den Domproost te bewerken, dat Amsterdam voorzien mag worden van beter provisoor en deken; en tot aandrang voegen zij er bij, dat anders "le mal de la secte lutherane, gui est (merchy Dieu) maintenant estainct, se pourroit reallumer." Ook dit verzoek werkt niets uit.
Onder de misbruiken, waaraan genoemde deken zich zou hebben schuldig gemaakt, was het ergerlijkste, dat hij zich liet betalen voor het sluiten van geheime en ongeoorloofde huwelijken. Voor geld liet hij trouwbeloften verbreken; voor geld gaf bij alle dispensatie, die begeerd werd; voor geld trouwde hij allen, die getrouwd wilden wezen, heimelijk en zonder voorafgaande geboden; voor geld ontsloeg hij kloosterlingen van hunnen gelofte en verbond hen in het huwelijk, in stilte en bij nacht. Zelfs zou hij huwelijken gesloten hebben, zonder eens de namen der echtgenooten te kennen.
S0001